Search Realia

The realia research database can be searched in full text by entering one or more keywords. One of the subject names may be used as a keyword to start with. To limit the number of results, it is possible to set a time frame. After selecting one or more results, the researcher can click on the realia item invoking the browse page on the exact position in the published Realia.

Via a search in the realia researchers may find more hits for the realia subjects. For instance, the subject ‘Banjermassing’ includes 229 results or realia. When a researcher looks for for ‘Banjermassing’, the number of relevant realia is 350. When researchers subsequently click on ‘Date’, these 350 hits will be chronologically ordered. When a researcher clicks on one realia item, for instance the one of 6 February 1660 she will navigate to the time frame of that particular realia. This way of navigating makes it possible to compare the text of the realia  selected with other realia from that particular month or year to check a possible link to other decisions of the Supreme Government, or to take notice of other facts and events around the selected realium. In this case of Banjermassing, researchers will see how that particular realium fits into the context of twenty-two rather randomly selected decisions taken over the years by the Supreme Government on shipments and trading missions in the category of ‘besending’. The same realium, however, is also categorized under Banjermasin.


You searched for: Subject is Gecondemneerdens. We found 55 results. hide search form

Date Description Archive Reference Subject
Sept. 8, 1795 De van Java na herwaards gezondene gecondemneerdens wiero-Karti, wiero-Karto, Soedinga en Kadan benevens de Javaansche vrouw Motto Dongso na het Eiland Edam gerelegeert, 8 September 1795. Gecondemneerdens
Sept. 8, 1795 En de mede van Java na herwaards gezondene gecondemneerde slaven Barkat en Maij en de slavinne Sebroet in het quartier te plaatsen, 8 September 1795. Gecondemneerdens
Aug. 1, 1800 Gecondemneert, de Inlandsche militairen Bouriset, Soemoean, Sipet, Wiro-Wongso, Arsuwa, Skinin en Moekat om over gepleegde dieverij in het Vransche campement op Weltevreeden na voorafgaande deportatie eerstgemelde Soemoean strengelijk gegeseld en gebrandmerkt om voor den tijd van 25 Jaaren in de ketting geklonken en van hier ver­bannen te worden en de overige om als schadelijke subjecten van hier verbannen te worden, — de Inlandsche militairen Morodongso, Possoijo, Malio en Potro om over het steelen van Compagnies Pistoolen en Ariepen, Mandaman en Bappa Rama vrije inlanders om over suspicie van militairen seductie de eerstgemelde Morodongso, Pos­soijo, Malio en Potro, na voorafgaand deportatie stren­gelijk gegeseld en voor den tijd van 5 Jaaren in de ket­ting geklonken te worden om dusdanig aan de gemeene werken te arbeiden, Ariepen Mandaman en Bappa Rama om voor den tijd van 10 jaaren als suspecte persoonen van deze Hoofdplaats te worden verbannen, de Lijfeigenen David van Macasser om over moetwillige kwetzing met een strop om den hals ten toon gesteld vervolgens gegeseld en gebrandmerkt en voor 50 jaaren in de ketting geklonken te worden om dusdanig aan de gemeene werken te arbeiden, — de Chineeze vrouw, Oey Kim Nio om over het uitgeven van valsche creditbrieven als een hoogst suspect en schadelijk perzoon ad vitam te worden gebannen, — den Lijfeigenen Malo van Maccasser om wegens tuindieverij gegeseld en voor 5 jaaren in de ket­ting geklonken aan de gemeene Werken te arbeiden — den Inlandsche soldaat Tepat van Java om over diefstal nadat dezelve gedeporteerd is, gegeseld en voor twee jaaren in de ketting geklonken ad opus publicum te arbeiden, — den Dragonder in ’s Comps dienst Dirk ter Haar om over toeleg tot doodslag, na voorafgaande deportatie met een strop om de Hals en een Pistool boven het Hoofd onder de galg ten toon gesteld voorts gegeseld en gebrandmerkt voor vijftig jaaren buiten de Jurisdictie van de Com­pagnie gebannen te worden, — de Lijfeigen Juno van Maccasser om over aangeklaagde gepleegde kindermoord voor vijf jaaren in de ketting geklonken in het ambachts­kwartier dusdanig dienst te doen om na expiratie van die tijd aan haar Lijfheer terug gegeeven te worden, — de Lijfeigenen Tolla en Madie van Maccasser de eerste om over aufugie resistentie tegens, en kwetzing der Justitie dienaren gegezeld, gebrandmerkt en voor 25 jaaren in de ketting geklonken voor de kost aan de gemeene wer­ken te arbeiden en den tweeden gemelden omme ten overstaan van Commissarissen van Justitie Dienaaren te worden gestraft in de ketting geklonken en daarna aan zijn Lijfheer terug gegeven te worden, 1 Augustus 1800. Gecondemneerdens
Nov. 1, 1800 Door den Heer waarnemend Commissaris over den Inlander Engelhard bij een nota vermelde persoonen woonagtig op de Maronde die nog in oproer zijn bij apprehensie voor al hun leeven in de ketting te klinken en als zodanig in het ambagtskwartier te plaatsen, 1 November 1800. Gecondemneerdens
Nov. 1, 1800 Gecondemneert om in de ketting geklonken te worden en ter plaatse door deze Regeering nader te bepalen aan de gemeene werken dienst te doen de Javaanen Moehidien en Hollande of Waije (alias Papoe) en Wangsa Djaija voor den tijd van vijftig jaaren, — Jupiter voor den tijd van vijf en twintig, Casueel, Datang, Assan, Dudon, Carta en Chinees Tim Watsing voor tien en de Javaanen Wangsa Dinata en Mioen voor vijf jaaren, en alle vooreerst in het kwartier te plaatsen, 1 November 1800. Gecondemneerdens
Nov. 4, 1800 De Javaan Boenoe over brandstigting en de Javaan Aroenam over roof in de ketting te laaten klinken, de eerstgemelde voor den tijd van tien en de tweede gemelde voor den tijd van drie jaaren om zodanig in het ambachtskwartier geplaatst zonder loon aan de gemeene werken ten arbeid gesteld te worden, 4 November 1800. Gecondemneerdens
Nov. 14, 1800 De Javaan Robo als suspect aan buffeldieverij en de slaaf Ontong van Balij als suspect aan diefstal de eerste voor den tijd van 10 jaaren en de tweede voor een jaar in de ketting geklonken om ad opus publicum voor de kost te arbeiden, 14 November 1800. Gecondemneerdens
Nov. 28, 1800 Radien Man schoonvader van den Aria van Tangerang Soeta di Laga als suspect aan gif mengen en tooverijen in de ketting te laaten klinken om voor den tijd zijns leevens in het ambagtskwartier onder een nauwkeurig op- en toezicht geplaatst en aan de gemeene werken ten arbeid gesteld te worden, 28 November 1800. Gecondemneerdens
Dec. 23, 1800 Negen en twintig Inlanders die zich aan verraad op de Maronde hebben schuldig gemaakt in de ketting geklonken voor altijd na Banjoewangie te zenden, om aldaar voor den kost te arbeiden, 23 December 1800. Gecondemneerdens
Dec. 23, 1800 Eenige slaaven welke zich aan verraad hebben schuldig gemaakt in de ketting te laaten klinken en in het ambagtsquartier alhier te plaatzen om aldaar voor altijd aan de gemeene werken te arbeiden, 23 December 1800. Gecondemneerdens
Dec. 23, 1800 Uithoofde van de Maronde almede gehouden slecht gedrach den Inlander Madjul nevens den wijkmeester van Caban tanam Djeynon in voegen voorschrn na Banjoewangie te verzenden, en de slaven Talana en Basso in het ambachtsquartier te plaatzen, 23 December 1800. Gecondemneerdens
Dec. 23, 1800 De Javaan Bappa Djonkier en den Parnakan Chinees Pan Long uithoofde van de tegens hun liggende beschuldigingen als de eerste van zich schuldig gemaakt te hebben aan verscheide swaare misdaaden als rooverijen op ’s Heeren wegen en paardendiefte en de laatste van zich mede aan dieverij te hebben schuldig gemaakt als schadelijke sub­jecten de eerste voor tien en de tweede voor vijf jaaren in het ambachts quartier te plaatsen om aldaar in de ketting geklonken aan de gemeene werken zonder loon voor de kost ten arbeid gesteld te worden, 23 December 1800. Gecondemneerdens
Dec. 23, 1800 Den Chinees Jongeling Siekon over deszelfs wangedrag en ongebonden levenswijze voor den tijd van zes maanden in het ambachts quartier te confineeren om aldaar aan de gemeene werken ten arbeid gesteld te worden, 23 December 1800. Gecondemneerdens
Jan. 20, 1801 Eenige gedetineerdens geweezen opgezeetenen van de groote Maronde als zich ten uitersten suspect gemaakt hebbende van meede Complices te zijn van den gevlugten Inlandschen Lieutenant Taip, c. s. in de ketting te klinken en na Banjoewangie te verzenden, 20 Januari 1801. Gecondemneerdens
Jan. 20, 1801 Voorts een aan voorschreeven wangedrag zich meede schul­dig gemaakt hebbende Lijfeigen insgelijks in de ketting geklonken in het ambachtskwartier te plaatsen om aldaar ad vitam voor de kost zonder loon te arbeiden, 20 Januari 1801. Gecondemneerdens
Feb. 3, 1801 De zoon van den Hoofdmandoor te Mocëra-Boengien Marta Jaija en den sergeant Ganie als zich schuldig gemaakt hebbende aan het plunderen van vier vaartuigen met rijst en Javasche koopwharen — in de ketting geklonken in het ambachts kwartier geplaatst om aldaar onder een nauwkeurig op- en toezigt ad vitam voor de kost zonder loon te arbeiden, 3 Februari 1801. Gecondemneerdens
March 20, 1801 Twee in de boeyen gesecureerde bannelingen genaamd Dirk ter Haar en Mattheys Horabie met het Deensch schip Maria-Elisabeth naar Europa te laten vertrekken, 20 Maart 1801. Gecondemneerdens
March 20, 1801 Den Mansslaaf Sie Badong over diefstal en kwetsing en de Inlandsch soldaat Cacar over publiek gepleegd geweld, totdat er gelegenheid ter hunner verzending zal zijn in de ketting geklonken in het ambachts kwartier geplaatst om aldaar ad opus publicum zonder loon te arbeiden, 20 Maart 1801. Gecondemneerdens
March 31, 1801 Een inwoonder van de Moara Gembong Bahar of Sabar genaamt als een ten uitersten suspect persoon van hier in de ketting geklonken naar Banjoewangie te zenden ten einde aldaar ad vitam geconfineerd te blijven, 31 Maart 1801. Gecondemneerdens
April 9, 1801 Radeen Man welke bij besluit van den 28 November a0. p0. verweesen is, om als een zeer schadelijk subject in de ketting geklonken voor den tijd zijns leevens in het ambachts kwartier onder een nauwkeurig op- en toezicht geplaatst en aan de gemeene werken ter arbeid gesteld te worden als nu met alteratie in zo verre van het voorschrevene besluit nevens den gearresteerden geweesen opgezeetenen van de groote Maronde, die met het schip Mathilda Maria en het scheepje “de Patriot” na Java in arrest overgaan mede na derwaards te verzenden, om inzelver voegen als de eerste in de ketting geklonken voor zijn leevenlang op Banjoewangie geplaatst te worden, bes., 9 April 1801. Gecondemneerdens