Letter from the Chaophraya Phrakhlang on behalf of King Thai Sa (r. 1709-1733) to the Supreme Government in Batavia, (received) 9 March 1730, and the answer from Batavia, 3 August 1730

DAGHREGISTERS VAN BATAVIA, 9 MAART 1730

Brief van de Chaophraya Phrakhlang uit naam van Koning Thai Saa (1709-1733) aan de Hoge Regering in Batavia, voor 1730.

(Deze brief van de Phrakhlang wordt gezonden aan Gouverneur-Generaal Diderik Durven en de Raden van Indië. De brief en de geschenken zijn naar aloud gebruik ingehaald. Uit de brief en het verhaal van de schipper bleek dat Diderik Durven tot Gouverneur-Generaal verheven was. Men hoopt dat de zaken in Siam naar het voorbeeld van Gouverneur-Generaal Mattheus de Haan, naar de inhoud der contracten zal continueren. De gezonden bruine hengst was te oud en niet van de vereiste fraaiheid. Men hoopt dat de Compagnie jaarlijks 1 à twee paarden wil zenden volgens het voorheen gezonden model.)

De naar herwaards gezonden cassas [1] en malmollen van ieder 80 stuks zijn maar van een algemene kwaliteit, niet overeenkomstig het van hier afgezonden monster. De malmollen zijn te dun en ijl en de cassas te dik van draad. Wederom het verzoek dat in het aanstaande een goede kwantiteit cassas mag worden gezocht en naar herwaards verzonden, in overeenstemming met het gezonden model, en van de verlangde sammarse lijwaden 4 à 5, of 9 à 10 stuks, indien aanwezig. Van de gevorderde groene brillen 4 à 5 stuks maar niet meer, want men heeft daar niet veel van nodig. Naar de ontvangst in Batavia [uit Nederland] van de bewerkte kanten kleden ziet men tegemoet.

Ofschoon hiervoor is verzocht om niet meer dan 4 à 500 fotassen of gewatrang [2] herwaards te zenden aangezien men van dat soort lijwaten overvloedig is voorzien, heb ik op verzoek van de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië een hoeveelheid van 1100 stuks door de Khlang doen aannemen, in de hoop dat voortaan jaarlijks maar 4 à 500 stuks zullen overgezonden worden.

Van de lakenen is genoteerd dat die hier worden vereist van een algemener en dikkere soort, en van andere kleuren als hiervoor gezonden, gelijk dikwijls is geschreven. De Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië sturen wederom vijf scharlaken rood en vijf grasgroene en vijf hemelsblauwe.

Aangaande de aan de koningsdienaren geleende penningen van 1950 rds bedragende 6 maas ieder aan zilver 36 catty 9 thail en 1 paha, waarvoor 51 stuks paarden zijn ingekocht en herwaards aangevoerd, schrijf ik in antwoord dat de Khlang reeds is opgedragen dat bedrag naar jaarlijkse gewoonte met het compagnies opperhoofd in de loge te verrekenen. Ik verzoek de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië voortaan de paarden weer te zenden met twee verschillende bodems gelijk als voorheen, met ieder schip 20 of meer paarden. Sedert enige jaren worden de 40 à 50 stuks paarden die de koningsdienaren inkopen geëmbarkeerd in één schip. Halverwege in zee zijn vier stuks door ruimtegebrek gestorven; veel zijn mager en ziekelijk hier aangekomen en bij uitscheping creperen er soms 5 à 6 stuks. Op die manier verliest men soms 9 à 10 stuks van de partij.

Thans worden door mij afgevaardigd Hoen Tsjat Tsiene Hoewisaan Asadid Mampit Raksa en Pankoen [3], paardenkenners en meesters, die met ’s compagniesbodem overvaren, met verzoek aan hen naar gewoonte een geldlening te verstrekken en die lieden met een recommendatiebrief en een tolk per compagniesbodems naar Semarang mogen vervoerd worden, en naar de plaatsen en dorpen waar veel paarden worden gekweekt. Ook dat na gedane inkoop deze lieden met die animalen naar oud gebruik van Java naar Batavia en voors met het afzenden van compagniesgoederen naar herwaards mogen worden vervoerd.

Betreffende de rekening van sapanhout is mij de achterstand in levering door de koning zeer wel gebleken. Ik zal met de aankomst van de aangebracht cargoes per compagniesbodem die altijd door de Khlang laten accepteren en verrekenen. Ik zal ervoor zorgen dat er jaarlijks een kwantiteit van 1400 tot 1700 pikols sappanhout aan de Compagnies wordt geleverd zoals altijd is geschiet. Maar aangezien er in dit tegenwoordige Hoenderjaar een zeer grote sterfte onder de buffels en ossen is, zowel in de plaatsen landinwaarts als aan de zeekant, is de levering slecht uitgevallen door het gebrek aan de nodige animalen voor het trekken der karren waarmee het sappanhout naar de vaartuigen wordt gevoerd. Sommige plaatsen waar sappanhout groeit liggen wel 7, 8, 9, 10 ja 12 nachten reizen van de waterkant af. De inzameling van dat verfhout voor rekening van de vorst is dit jaar slecht uitgevallen. Niettemin heb ik de Khlang bevolen de helft van de gewoonlijke jaarlijkse kwantiteit van 8000 pikols aan de Compagnie te leveren.

De verzochte grote coyangs [met rijst] die vanwege de geringe oogst in het Jacatrase rijk tot voedsel van de ingezetenen en compagniesdienaren werden vereist heeft men niet kunnen zenden. Na de Siamse maat gerekend zouden die 750 Siamse coyangs uitmaken. Door de buitengewone sterfte der buffels en koeien hebben de akkerlieden hun zaailanden meerdere malen met de handen moeten beploegen. De oogst van dit hoenderjaar is in vergelijking met vorige jaren lang zo groot niet. Behalve dat is er in de achtste en negende maand door ongewoon zware regen een grote afwatering geweest waardoor veel paddievelden verdronken zijn en de daarop in haar volle groei staande paddieplanten uit de grond zijn gerukt. Na rijp overleg, ziende op de weg van onderlinge vriendschap heb ik goedgevonden en toegestaan dat ’s Compagnies opperhoofd 200 Siamse coyangs rijst zal mogen inkopen en laten uitvoeren.

Aangezien men hier in Siam graag gerieft wil zijn met goede rozenolie, worden de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië verzocht 2, 3, 4, à 5 djabols [flesjes?] van die soort van rozenolie op te laten zoeken en herwaards te zenden.

Sinds de Compagnie een lange reeks van jaren geleden met Siam in bondgenootschap trad, een loge stichtte, en een contract sloot, zijn er onder de opperhoofden van de Compagnie deels verstandige luiden geweest die ervaren waren en die de Siamse gebruiken en wetten onderhielden, en deels niet al te ervaren. Zij werden bij begane overtredingen gewaarschuwd geen nadeel of hinder aan de compagnieshandel toe te brengen. De Cassa Taboedi [4] heeft de meest grove misslagen bestraft.

Tegenwoordig is Aldewerelt [5] als opperhoofd aangesteld, die lange tijd in Siam als tweede heeft geresideert, en dus wel weet hoe de Siamse wijze van handelen is. Ik moet bekennen dat hij niet van een goede imborst is, onverstandig om de weg van vriendschap te cultiveren, een dwarsdrijver, haastig en een zeer eigenzinnig man die alles naar zijn eigen welgevallen doet, en gebrekkig spreekt. Niettegenstaande heb ik, ziende op de weg van onderlinge vriendschap, hem wel het een en ’t ander doen aanzeggen, maar alles in der minne.

Maar omdat de Gouverneur-Generaal thans bij zijn brief de inkoop van 500 coyangs rijst verzoekt en men door eigen gebrek niet meer dan 200 Siamse coyangs kan missen, is daarvan op mijn bevel door de tolk Choen Trang Paniet aan het opperhoofd kennis gegeven. Maar het opperhoofd heeft, nadat hij personen tot de ontvangst van de rijst had gestuurd, in het bijzijn van de schrijvers van de Olowant Tsodick en al de Choen Moens [6] van de velden en akkers, bij de rijstweging bevolen door te gaan met rijst wegen, om meer daarvan te nemen dan schriftelijk door mij was bevolen. Maar toen de tolk Choen Trang Paniet daarop antwoordde dat er de kwantiteit was geleverd zoals het bevel dicteert, en dat men derhalve niet verder kon wegen, toen heeft het opperhoofd in een opwelling, zonder na de billijkheid of onbillijkheid te zien, de tolk Choen Trang Paniet met een kinnebakslag en andere slagen zodanig getracteerd, dat zijn gezicht gezwollen was en zijn lichaam op verscheidene plaatsen de uitslag van bonte en blauwe plekken vertoonde.

Daarop is door mij Olowang Tsjodick Tsjani [7] naar het opperhoofd gezonden om hem aan te spreken [over het incident] die van het opperhoofd tot antwoord kreeg: ‘’t Is waar, ik heb kwalijk gedaan’. Maar aangezien Choen Trang Paniet een zeer oude tolk en een koningsdienaar van de syahbandar is die van de Compagnie met het opperhoofd mag spreken, heeft het trotse opperhoofd met Choen Trang Paniet zo te mishandelen zeer kwalijk gehandeld, strijdig met de contracten en de Siamse gebruiken. Tot voorkoming van zulke onordelijkheden verzoek ik de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië om de houding en het gedrag van het eigengereid opperhoofd te onderzoeken. Bij een langer verblijf van genoemd opperhoofd te Siam zullen de compagnieszaken niet op een goede voet en niet zonder stribbelingen worden behandel. Ook de weg van onderlinge vriendschap en bondgenootschap zou gevaar lopen van in verval te geraken.

Ook staat in het oude contract op de dorso vermeld dat al het tin te Ligoan [8], behalve die van de vorst, aan de Nederlanders moet woren verkocht en niets aan vreemde handelaren. De opeenvolgende residenten van de Compagnie te Ligoan geresideerd hebben hebben vanouds jaarlijk een goede hoeveelheid van dat mineraal ingezameld van de Ligoanse onderdanen, buiten de tin van de vorst. De Khlang te Ligor zorgde voor de jaarlijkse aflevering van de tin, dat werd vereffend met de rekening van [door de Compagnie] geleverde lijwaten, paarden en geschenken.

Het overschot van de tin van de koning, hetzij veel of weinig, is altijd door de Khlang geadministreerd. Op bevel van de Khlang te Siam werd dit altijd naar Siam gezonden en in vaartuigen overgezonden. Ook hebben de Choen Moen’s dienaren, die uitgezonden werden om met de hoofden en regenten van de tin te Ligor te handelen, altijd de tin naar Siam vervoerd, hetzij veel of weinig. Soms is door de Khlang wel wat meer tin vervoerd dan men gewoonlijk nodig heeft. In zulke gevallen werd een Choen Moens of koningsdienaar met zilver van de vorst afgevaardigd om daarvoor een inkoop van tin te Ligor en omstreken te doen. Soms liep dat per inkoop op tot een kwantiteit van 200, 300, 400 à 500 catty, waarvoor dan naar Siam werd overgebracht 400, 500, 600, 700 ook wel 800 bahar tin.

Tegen deze gang van zaken hebben de residenten van Ligor zich nooit verzet. Zij communiceerden de kwantiteit tin die er naar Siam werd gevoerd per brief aan het opperhoofd aldaar. Door de syahbandar werd onderzocht of de aangebrachte lading in overeenstemming was met de opgave van het opperhoofd en de verleende toestemming. Als het klopte, daar werd daarvan kennis gegeven aan het opperhoofd. Recentelijk is nu de schrijver Iskayoe door het opperhoofd van Siam naar Ligor gezonden om het ambt van resident van de Compagnie daar waar te nemen. Ik heb aan de Khlang schriftelijke order gezonden naar Ligor om na de tinleverantie aan de Hollanders het overschot van de tin (hetzij veel of weinig) per afgevaardigde koningsdienaar naar Siam te zenden. Toen de overgebleven tin van 101 bahar volgens order herwaards zou worden gezonden, toen heeft de resident het vaartuig met de tin, toen het voor de loge kwam, in beslag genomen. Het tin van de koning werd uit het vaartuig gelost en in de pakhuizen gebracht. Hij heeft niet eens willen luisteren naar de argumenten van de hoofden, de landregenten en de koningsdienaren die zeiden orders te hebben ontvangen om de tin [naar Siam] te sturen. Daarom heeft de resident Iskajoe [9] tegen de contracten gehandeld, en ook tegen de gebruiken van vorige residenten onder wier beleid zulke voorvallen zich nooit hebben voorgedaan. (Met verzoek om andere personen als opperhoofd en resident aan te stellen.)

Alhoewel ik in eerdere brieven heb te kennen gegeven dat men hier in Siam een goede hoeveelheid vuurstenen [10] nodig heeft, met verzoek om jaarlijks 2000 à 3000 te sturen, is door Gouverneur-Generaal Mattheus de Haan en de Raden van Indië maar een geringe hoeveelheid van 1000 stuks gezonden, en in het Hoenderjaar niets. Daarom verzoek ik de Gouverneur-Generaal Diderik Durven en de Raden van Indië voortaan jaarlijks 2000 à 3000 stuks vuurstenen naar Siam te verzenden.

Het tegenwoordige geschenk van mijn heer en vorst Prabat Somdat Broem Boepit Pra Poditjoe Joehwa aan Gouverneur-Generaal Diderik Durven en de Raden van Indië bestaat in 1513 pikul en 27 kati met 5 thail, 1 paha, en 1 maas Chinees gewicht aan sappenhout, 1 paha, en 1 maas Chinees gewicht sappenhout, voorts in 34 bahar, 1 pikul en 17 kati, 12 thail, 3 mazen en ¼ bahar, 1 pikul en 17 kati, 12 thail, 3 mazen en ¼ Chinees gewicht aan tin. En ik zend aan sappanhout 340 pikul en 25 kati Chinees gewicht, en aan tin 7 bahar, 2 pikul, 20 kati en 8 thail Chinees gewicht aan Gouverneur-Generaal Diderik Durven en de Raden van Indië.

[Dit zend ik] met vriendelijk verzoek dat alles mag voortgaan volgens ouder gewoonte, zonder fouten, gegrond op de goede overeenkomst en de onderlinge vriendschap van mijn heer en vorst Prabat Somdat Broem Boepit Pra Podit joe Jochwa met den Prins van de Hollanders en Hollandse Compagnie. Dat een bestendige en oprechte overeenkomst onderhouden en bevestigd mag worden met Gouverneur-Generaal Diderik Durven en de Raden van Indië, teneinde dat alle vreemdelingen en buitenlanders mogen komen en weer terugkeren [naar hun eigen plaatsen] om koophandel te drijven zonder enige hindernis van weerskanten.

Geschreven op maandag, zijnde de 15e dag der tweede maand in het Hoenderjaar.

 

Brief van de Hoge Regering in Batavia aan de Chaophraya Phrakhlang, 3 augustus 1730.

DAGHREGISTER VAN BATAVIA, 3 AUGUSTUS 1730

(De brief uit naam van de keizer door de Phrakhlang van maandag de 15e dag van de tweede maand van het Hoenderjaar is ontvangen en met de vereiste statie ontvangen. De Phrakhlang wordt bedankt voor alle hulp en assistentie in de behandeling van ’s Compagnies zaken volgens de vernieuwe belofte en toezegging. Ook ten opzichte van de recent gezonden bahar zilver die [het opperhoofd] door drukke bezigheden van de Khlang voor het vertrek van de schepen niet had ontvangen.)

De Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië hebben besloten op de klachten van de Phrakhlang en ook om andere redenen het opperhoofd van Ligor te doen vervangen door de tegenwoordige tweede persoon Jan van Gog; in plaats van Van Gog werd derwaards gezonden de boekhouder Jacob de Bucquoy, in verwachting dat zij zich zullen houden aan de contract tot behoud van de wederzijdse onwrikbare vriendschap. Wij twijfen ook niet of de Phrakhlang zal wel zorg dragen dat de tin die de koning zelf nodig heeft niet van Ligor, maar na de exempelen van vroeger tijden geleverd werd vanuit Oedjong Salang [11] of Tjaja [12].

Met spijt hebben de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië uit de brief van de Phrakhlang ontwaard, dat het Siamse opperhoofd zich niet aan zijn plicht heeft gehouden. Zij vertrouwen erop dat dit in het vervolg niet meer zal gebeuren, en verwachten dat het voorgevallene geen hinderpaal zal zijn in de voortgang van zaken en duurzaamheid van het bondgenootschap.

Als een blijk van de Phrakhlangs goede intentie hebben de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië zijn aanbieding en belofte tot meer rijstleverantie aangenomen. De redenen van grote sterfte onder de buffels en koebeesten en de ongewoon zware regenval en overstroming zijn door hen geaccepteerd. Gezien het geslaagde rijstgewas op dit eiland Java hebben wij tegenwoordig niets nodig, maar hopen dat de leverantie bij een andere gelegenheid zal kunnen geschieden.

De Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië hebben vernomen uit de brief van de Phrakhlang dat de vorig jaar overgezonden cassas en malmollen niet met de verstrekte monster overeenkwamen, maar de eerste te dun en ijl, en de andere te dik van draad en derhalve niet geschikt tot het vereiste gebruik. Zij hopen dat hetgeen nu werd overgezonden, beter zal bevallen en van de vereiste kwaliteit zal zijn.

De gevraagde 4 à 5 stuks grote brillen en de karate kleedjes zullen, zodra deze uit Nederland komen, worden overgezonden. Hierbij komen over de voorheen gevraagde zilverwerken voor de Keizer, pas uit Europa ontvangen. Wij hebben dat deze naar het genoegen en de smaak van de vorst zullen zijn, en dat de bezorging als een ontwijfelbaar teken van genegenheid van de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië zullen zijn. Uit dit inzicht laten zij deze geschenken ook vergezellen van de vernodigde flesjes met rozenolie, en zullen naar vermogen proberen de gevraagde 2 à 3000 stuks vuurstenen jaarlijks te voldoen.

Wij nemen ook in acht hetgeen de Phrakhlang schreef over de fotassen en zenden nu niet meer dan de gevraagde 4 à 500 stuks. En enige lakenen, van de gewenste kleuren en van de gewone en dikste soort zoals men die thans in voorraad heeft. De Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië betuigen hun dank dat [dankzij] de Phrakhlang de vorig jaar extra gezonden fotassen door de Khlang is aangenomen.

De Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië hebben de uit Siam overgezonden roskammers geassisteerd met de paardeninkoop en contant 2050 rijksdaalders ter leen [aan hen] verstrekt. Deze inkopers is transport verleend naar Semarang, vanwaar zij recentelijk zijn teruggekeerd met 52 paarden. De roskammers gaan thans naar Siam met het schip de Berbice, want de paarden over twee schepen te verdelen zoals de Phrakhlang verlangt is dit jaar ondoenlijk geweest. Men kan maar één bodem naar Siam afzenden. De reis van het schip over Ligor voor het vervoeren van contanten en de afhaal van tin duurt te lang om die beesten te vrijwaren van ongemakken en rampen. De nu vertrekkende bodem is ruim genoeg zodat de gemelde beesten daarin gemakkelijk kunnen worden geplaatst. Wij twijfelen er niet aan of zij zullen in goede conditie worden overgebracht, samen met de twee Perzische paarden die men onlangs heeft gekregen.

Ofschoon de leverantie van een grotere kwantiteit sappanhout als vorige jaar de Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië aangenaam zou zijn geweest, moeten zij zich getroosten met de opgegeven reden van grote sterfte onder buffels en koebeesten enzovoorts. Maar zij verwachten dat deze leverantie in het aanstaande beter zal zijn.

De Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië hebben met hoogachting en respect het geschenk van tin en sappanhout naast de brief van de Phrakhlang ontvangen. Als blijk van continuerende vriendschap en genegenheid voor de persoon van de Phrakhlang wordt deze gerecompenseerd door een contra-geschenk bestaande in de volgende goederen:

  • 3 stuks diverse lakenen, te weten:
  • x stuks schaarrood
  • x stuks goudgeel
  • x stuks grasgroen
  • x stuks rode greynen [13]
  • x stuks rode perpetuanen [14]
  • x lb. Eurostuks gouddraat
  • x flesjes etter van rozen
  • 40 lb. verschillende soorten specerijen:
  • 10 lb. foelie
  • 10 lb. kruidnagelen
  • 10 lb. nootmuskaat
  • 10 lb. kaneel
  • 20 stuks moeris, rode Kust [15]
  • 20 stuks mallemollen, fijne
  • x 50 stuks verschillende soorten vijlen
  • x stuks schuif slijpsteenen
  • x lb. slijpsteentjes

Geschreven in het Kasteel Batavia op het eiland Groot Java in het koninkrijk van Jaccatra, 3 augustus anno 1730, de Gouverneur Generael van Nederlands India, Diderik Durven.

 

-----

[1] Cassas, een soepele, zachte katoensoort.

[2] Of Goewatrangpar, zie glossarium.

[3] Hier worden feitelijk vier personen genoemd: twee van de khun rang, een van de mun rang en een van de phan rang.

[4] Dit verwijst naar de Phrakhlang minister (kosathibodi).

[5] Rogier van Alderwereld, opperhoofd 1722-1723 (provisioneel), en 1728-1731.

[6] “Al de Choen Moens”, dat wil zeggen al de hoge ambtenaren aan het hof.

[7] Okluang of Luang Choduek Ratchasetthi, hoofd van het havendepartement aan de linkerzijde, een positie die vanoudsher werd ingenomen door een Chinees.

[8] Ligoan, een misspelling van Ligor (Nakhon Si Thammarat).

[9] Mogelijk Isaac Clemen.

[10] Vuurstenen werden gebruikt voor het vuursteenslot van snaphanen.

[11] Ook wel ‘Junk Ceylon’, dat is Phuket.

[12] Chaiya.

[13] Grein, zeer fijne en dure stof geweven van Angora geite- of kemelshaar, kamelot; ook wel een mix van zijde en wol, van khaml (Arabisch).

[14] Perpetuanen, “perpetuano” een duurzame wollen stof die vanaf de zestiende eeuw in Engeland werd geproduceerd.

[15] Moeris, mori, effen witte textiel van Choromandel, vaak gebruikt als de basis van chintz.